Isaac Newton (1642-1727) was de eerste wetenschapper die zich verdiepte in de werking
van kleuren. Hij hield zich ook met de fysische kant van kleuren bezig, maar
kwam daarmee uiteindelijk niet verder. Later is Johann Wolfgang von Goethe zich
ook intensief bezig gaan houden met kleuren en heeft er zijn leven lang een
studie van gemaakt. Hij heeft zich daarbij voornamelijk bezig gehouden met de
psychologische en de fysiologische werking van kleuren op de mens. Goethe geeft
o.a. aan dat de waarnemer zijn gevoelstoestand en alles wat hij over de kleur weet,
projecteert in de kleur. Daardoor kan er een beleving ontstaan die passief of actief
op de mens werkt. Zijn natuurwetenschappelijke methodiek maakt de samenhang
tussen de natuur en de kunst duidelijk. In de natuur is het van nature waar te
nemen, terwijl het in de kunst eerst bewust gemaakt moet worden. Later hebben
Rudolf Steiner en Bauhaus kunstenaars, alsook de schilder Wassily Kandinsky,
zich intensief bezig gehouden met de diepere werking van kleuren op de mens,
volgens de leer van Goethe. Momenteel wordt er in het kader van psychotherapie,
o.a. kleurentherapie, veel met Goethes kleurenleer gewerkt en onderkent men steeds
meer de diepere werking van kleuren op de mens.
”Farbe wirkt auf dem Geist. Farbe ist eine Macht, die direkt auf die Seele wirkt”. (Wassily Kandinsky)